As uit de kas

“Waarom nou toch? Is het wel nodig? We hebben allemaal toch wel een beetje as in onze kas.”

Wel doe het dan zelf. Dit is mijn schamele poging om het een plaatsje te gunnen. Elk vogeltje fladdert zoals het bevleugeld is. Tot voor twee jaren geleden dacht ik dat het gewoon stof was. Stof om over na te denken of met een therapeutische vod op te ruimen. Misschien is het dat nog steeds. Weet ik veel. Wat voor de ene stof is, kan voor de ander as zijn. En vice versa tot in het oneindige amen en uit. Er moeten geen grenzen getrokken worden maar een beetje houvast, een muurtje om langs te lopen, is best wel fijn. As doet dat meer voor mij dan stof. Ben ik daarin verkeerd? Zijn zij die daarop een concreet antwoord hebben wel gerechtigd om daarop een concreet antwoord te geven? In twijfel zit waarheid. Een keuze of een zekerheid zonder twijfel is wérkelijk een stoornis.

Ik ben volwassen geworden met het idee: “Grote gebreken eisen grote verantwoordelijkheid om ze toe te dekken.” Van as was geen sprake tijdens mijn opvoeding. We spreken dan de jaren tachtig negentig. De enige as die ze toen kende was die van waar we zullen wederkeren en de inhoud van de asbakken in café’s, restaurants, werkplekken, ziekenhuiskamers, automatten en salontafels. Een kind dat gedurende elke speeltijd op school altijd tegen één en dezelfde deur blijft staan, het liefst waar de toezichthouder stond, werd in het beste geval als braaf beschouwd, in het andere geval als raar. “Ga toch spelen gast!”
“Maar ik wil niet spelen!”
“Wel, hier moogt ge niet staan. Dit is de deur van de toezichthouder.”
Daar ga je dan. De chaotische meute tegemoet op zoek naar tijdelijk een ander plekje. Dat het tijdelijk was, dat wist ik wel. Het begrip “geestelijke gezondheid” kon ik op die leeftijd natuurlijk nog niet vatten, maar dat die leerkracht die me wegstuurde daar geen groot talent in was, dat had ik wél al door. Misschien wou zij niet dat ik haar gesprekken kon meeluisteren. Ik vond die gesprekken nochtans véél interessanter dan alles waarover mijn leeftijdsgenoten spraken. Die gesprekken gingen over het échte leven. De achterkant van het toneel. Dat was iets hélemaal anders dan het geroep, gekres, gestamp en gesjot waar ik op stond neer te kijken. Was dat nu mijn wereld? Ik wou veel liever tot die van de volwassenen behoren. Daarvoor zou ik nog veel geduld moeten hebben. Dat wist ik.

Nederig moest ik zijn. En stil. Niet opvallen. Rustig ademhalen tot ik volwassen ben. Ik was het stilste jongetje van de klas. Op mijn rapport vertaalde dit zich naar braaf: “Waren alle leerlingen maar zo braaf als David.” Hoe minder ik echter wou opvallen, hoe meer ik het deed. Tot grote vreugde van de leidersfiguren van de klas. Met mij konden ze scoren tegenover hun volgers. Ik deed nooit iets terug. Toen begreep ik nog niet wat hier allemaal aan de hand was. Waarom doen die zo tegen mij? Wat heb ik hén aangedaan om dit te verdienen? Volwassenen raadden mijn aan om er mij niets van aan te trekken. Hoe doe ik dat? Via de televisie kende ik wel iemand die van een andere planeet kwam waar het iedereen aangeleerd werd om gevoelens buiten te sluiten en puur op logisch redeneren te functioneren. Nou, dat leek me wel wat. Dé ideale oplossing om het mij allemaal niet aan te trekken. Ik had geen idee hoe ze het aangeleerd kregen op die planeet Vulcan, maar ik zou me daar zelf wel een weg in zoeken. Gevoelens buiten sluiten was percies geen optie. Die waren té sterk. Ik kon er geen controle over krijgen. Over mijn spieren echter wel. Hoe kwam het dat anderen mijn gevoelens konden zien? Doordat het af te lezen stond op mijn lichaam. Die en die spieren daar trokken zich samen met als gevolg: “David heeft pijn,” “David is verdrietig,” of “David lacht.” Dààr kon ik iets aan veranderen. Voortaan zou ik op school aan niemand meer laten zien hoe ik mijzelf voelde. Laat ze maar komen met hun pestgedrag! Ik blijf als een standbeeld en doe mijn eigen ding. Ik val hen niet lastig, dus als zij mij lastig vallen dan moeten zij dat maar weten. Ik ben dan niet degene die in fout is. Jezus werd ook beschimpt en vernederd!

Ergens wist ik wel dat dit niet “normaal” is. Ik was de enige van gans de school die dit deed. Er moet dan toch iets mis zijn met mij, toch? In uiterlijke stilte observeerde ik de meute. Hoe doen zij het? Wat is “het”? Welke do’s en don’ts zijn er. Redelijk snel zag ik verschillende patronen ontstaan in hun gedrag. Bepaalde lichaamshoudingen, gelaatsuitdrukkingen, bewegingen, intonaties die telkens terug kwamen als er bepaalde situaties zich voordeden. Na een tijdje kon ik zelfs al een flink vuistgevecht tien minuten op voorhand voorspellen. Ik heb nog met de vraag in mijn hoofd gespeeld: zal ik het de toezichthouder zeggen dat er over vijf minuten ginds rechts naast de goal een handgemeen zou plaatsgrijpen? Aan de sympathiekste toezichthouders zei ik dat soms wel eens, aan de anderen niet. Respect moet van twee kanten komen.

Het liefst zat ik nog gewoon in de klas als de les bezig was. Dan was er controle, orde en kalmte. Eén stem om naar te luisteren. Heerlijk. Daar probeerde ik mij dan zo goed mogelijk op te focussen om mijn omgeving te vergeten. Ik deed alles kalmpjes mee en had altijd al mijn schoolgerief bij én meer voor in geval er iets uitzonderlijks moest gebeuren. Mijn klasgenoten hadden dat natuurlijk al snel door. Ik werd ongewild de economaat van de klas. Zelf hoefden ze niets mee te brengen omdat ze het wel zouden nemen van David. Met als gevolg dat ik zonder mijn gerief zat als ik het nodig had. Ik kon er niet tegenin gaan. Zij waren sterker én ze hadden volgelingen. Meer dan mijzelf nederig opstellen kon ik niet. The needs of the many outweigh the needs of the few. Ik was maar alleen én dus minder waard dan hen. Zij hadden vrienden. Ik leerde toen dat als ik ooit evenwaardig zou willen zijn als hén, ik aan vrienden moest zien te komen. Het was geen kwestie van willen, maar een kwestie van overleven. Zoals het nu is, mocht niet het patroon van de rest van mijn leven worden. Momenteel kon ik er weinig aan veranderen. Ik moest het aanvaarden. Maar ik zou deze tijd gebruiken om innerlijk te groeien, om te begrijpen waarom zij dit wél kunnen en ik niet.

Dertig jaren later ben ik hier nog altijd mee bezig. Ik heb al vele theorieën en therapieën achter de rug. Ik voel mij nog steeds de eenling die aan de deur van de toezichthouder naar de speelplaats staat te kijken. Hoewel ik méér tijd, geld en energie heb gestoken dan de gemiddelde Vlaming om een gemiddelde Vlaming te kunnen zijn ben ik toch nog altijd anders dan de rest. De zijkanten van de statistieken der modale mens zijn mijn domein. En toegegeven… Ik ben niet meer dat menneke dat van het sociale toeten of blazen weet. Veel van wat ik toen geobserveerd heb, heb ik nadien in de praktijk gebracht en bijgeschaafd waar nodig. Ik heb mijzelf daarin onderwezen en met vallen en opstaan ben ik een method actor geworden die mag wedijveren met James Dean voor de Oscar van beste acteerprestatie. Van zodra ik besef dat iemand zich van mijn aanwezigheid bewust is, verandert de realiteit in een toneelstuk dat gespeeld moet worden om te overleven. Niets is écht behalve de waarheid erachter. En ik merk, nu ik in de tweede helft van mijn leven ben gekomen, dat er gaten van slijtage beginnen te komen in het doek van mijn toneel. Het leven achter de coulissen is niet meer zo eenvoudig geheim te houden als vroeger. Dat boezemt mij niet tevreden want begrip is nooit een garantie geweest. Daarom wil ik nu reeds, preventief, de zaken die vroeg of laat ongewild de spotlights op zich gaan krijgen nu reeds bedekken met een blinkend laagje verklarende as. Met as kan ik hopelijk deze keer op een veilige manier uit mijn kast komen. Drieënveertig jaar is een mooie leeftijd om daarmee te beginnen.

4 comments

  1. Deborah Hendrickx · april 14, 2019

    Waauw…

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    Geliked door 1 persoon

  2. Lynn R · april 21, 2019

    Herkenbaar. Ook ik heb in de lagere school de meeste levenslessen geleerd op de harde manier. Zeker toen Sharon weer liever met Evelyne speelde. Ze leven nog altijd.
    Qua sociaal gedijen kan ik tegenwoordig acceptabel menselijk gedrag emuleren met uitmuntende vaardigheid.

    Geliked door 1 persoon

    • davidbrys · april 21, 2019

      Idem ditto. Ik houd het alleen niet zo lang vol. Na een tijd heb ik terug me-time nodig. Ik zie het vaak letterlijk als toneel en welke acteur kan 24/24 op de planken blijven staan. Ik ben er zelfs ZO bedreven in dat ik er mij hautain aan kan storen wanneer ik merk dat anderen de moeite niet doen om even “alert” te zijn als ik. Sommigen lijken maar wat te doen. Het spijtige hieraan is dat ik mijzelf niet getraind heb om sociaal on-acceptabel gedrag te tonen. Daar moet ik nog aan werken. 🙂

      Like

Plaats een reactie